Op zaterdag 22 juli 1944 begon ik op 15-jarige leeftijd, nadat ik mijn getuigschrift timmerman op de ambachtsschool had gehaald, bij mijn eerste baas Jan Willemsen in Schalkhaar. Op de eerste dag moest ik helpen in het distributiekantoor met reparatiewerkzaamheden, onder meer met het uitstukken van een gedeelte van de houten vloer.
SCHALKHAAR – Het kantoor bevond zich op de hoek van de Koning Wilhelminalaan en de Mensinksdijk. Het was in het laatste oorlogsjaar waarin aan alles gebrek was. Ook de gevaren op de wegen en het Overijssels Kanaal werden steeds groter vanwege beschietingen door geallieerde vliegers. Deze schoten op o.a. melkboeren die melk van de boeren naar de melkfabrieken moesten brengen en schepen die in het kanaal lagen.
Daarbij werden ook woningen en boerderijen geraakt, hier moesten dan weer diverse noodreparaties verricht worden met allerlei oud en gebruikt materiaal. Toen de Duitsers in september steeds verder terugtrokken uit Frankrijk, Belgie en het zuiden van Nederland werd Schalkhaar steeds meer het domein van de bezetter. Mijn baas Jan Willemsen moest op een gegeven moment naar de Todt, zodat ik als 15 jarige jongen alleen het bedrijf moest runnen.
Handmatig
De elektriciteit was intussen al afgesloten. Alle bewerkingen moesten weer handmatig gebeuren zoals op de Ambachtsschool. Totdat er op een gegeven moment een Duitse officier kwam. Hij moest de baas spreken, want er moesten houten banken gemaakt worden in personen auto’s. Ik maakte hem duidelijk dat we geen materiaal hadden en ook geen elektra, zodat dit erg moeilijk zou zijn en al het personeel bij de Todt werkte.
Dat was geen probleem: het personeel kreeg vrijstelling van de Todt, de elektra werd weer aangesloten en materiaal kon onmiddellijk geleverd worden. Hij kwam om 6 uur terug als de baas er was en vanaf de volgende dag moesten we in de werkplaats van Jan Willemsen voor de Duitsers werken. Bij de firma Koppen aan de Oerdijk werden alle gevorderde Nederlandse particuliere personenauto’s van ijzeren banksteunen voorzien.
Benzinegebrek
Van de wagens waren voordien alle zitplaatsen, behalve van de chauffeur al verwijderd en ontdaan van de kappen en de kofferbak. Vervolgens werden de wagens door een vijftal Duitse militairen naar de werkplaats van Willemsen aan de Oerdijk, hoek Mensinksdijk handmatig geschoven. Ze mochten niet rijden vanwege benzinegebrek. Hier moesten op de banksteunen houten banken aangebracht worden zodat er dan een achttal militairen mee vervoerd konden worden.
Daarnaast kwamen er ook regelmatig beschadigde Duitse vrachtwagens van het front, waarvan de houten bodems en zijschotten gerepareerd moesten worden. Willemsen had normaal twee personen t.w. Gerrit Scholten uit Okkenbroek en ik uit Lettele in dienst. Toen de Duitsers vrijstelling gaven werden dit al snel zogenaamd tien man. Iedereen die in het vak zat kon vrijstelling krijgen Zelfs mensen die in Duitsland te werk waren gesteld.
De machines draaiden weer en er was weer materiaal, zodat er ook allerlei klusjes tussendoor konden gebeuren. Dit duurde tot ongeveer januari 1945.De stroom ging er toen weer af en de Duitsers vertrokken. Van het personeel werd de vrijstelling ingetrokken en iedereen moest weer aan hun oude werk. Maar iedereen dook onder want men was in de veronderstelling dat het einde van de oorlog nabij was.
Bijlstelen
Doordat ik 15 jaar was kon ik nog in de werkplaats blijven. Het werk bestond toen hoofdzakelijk uit het scherpen van boom- en spanzagen en bijlen. Ook het maken van nieuwe bijlstelen was aan de orde van de dag. Ze werden gemaakt van bomen van vers acaciahout welke hier en daar nog stonden en niet gesneuveld waren voor brandhout.
Vanaf 5 april 1945 toen in Lettele de eerste Canadese granaten vielen, werd het mij te gevaarlijk om nog naar Schalkhaar te fietsen. De geallieerde jagers schoten op alles wat zich op de weg bewoog. Op 9 april werd Lettele bevrijd en een dag later Schalkhaar Op 12 april ging ik weer naar het werk. Langs de Oerdijk vanaf Lettele waren links en rechts diverse boerderijen afgebrand. Ook bij de Cröddenbrug was hevig gevochten.
Overleden Duitse soldaten lagen nog her en der in de bermen van de weg. Ook de molen van Te Riele welke recht tegenover de werkplaats stond was nog een rokende puinhoop. Ondanks alle ellende was iedereen erg opgewekt dat we bevrijd waren.
(Dagboekaantekening van Henk Obdeijn, Lettele)